Afgelopen maandag las ik met open mond en behoorlijk wat irritatie het opiniestuk: “Fastfood voor jonge lezers: de schadelijke promotie van pulp in het onderwijs” in de Volkskrant, geschreven door hoogleraar Moderne Letterkunde aan de Universiteit Leiden, Yra van Dijk en docent in het voortgezet onderwijs, Marie-José Klaver.
Om een lang en lelijk artikel kort te maken: het komt erop neer dat de YA boeken die genomineerd zijn voor de Jonge Jury prijs – en ik quote hier de schrijfsters van het artikel – “seksistisch en racistisch denken bevestigen, de lezer alleen van kick naar kick jagen, stilistisch, inhoudelijk, cultureel en moreel armoedig en zelfs schadelijk zijn.” En ook: “Jongeren moeten echte, kwalitatieve en internationaal geprezen jeugdliteratuur lezen. Al het andere is een vorm van structurele verwaarlozing.”
Nu, als er een groep is die in dit hele verhaal verwaarloosd wordt zijn het wel de lezers. De stelling in het artikel is namelijk niet alleen ontzettend en schaamteloos neerbuigend naar de auteurs, maar ook naar de jongeren zelf. ‘Wat jullie lezen is pulp, slecht, schadelijk! Shame on you!’ Van bodyshaming naar bookshaming. Dat mag je niet lezen, dat is slecht voor je!
Ze praten over de hoofden van de jongeren, over wat zij vinden wat goed voor ze is, in plaats van het aan hen zelf te vragen en de jongeren zelf te laten kiezen. En geloof me: dat kunnen ze heel goed.
De boeken die de jongeren volgens dan wel moeten lezen zijn echt geen duwtje in de goede richting, eerder een van hakken in het zand. Van moeten gaan jongeren namelijk niet perse willen. Want ze moeten al zoveel. Ze moeten naar school, ze moeten leren en huiswerk maken. Ze moeten al jong keuzes maken die de rest van hun levens bepalen en dealen met moeilijke momenten. Ze moeten op zich aan de regels houden en tegelijkertijd op eigen benen staan.
Het is ook niet geheel verrassend dat de meeste YA boeken – ook de ‘pulp’ die genomineerd is voor de Jonge Jury – juist dit soort thema’s bevatten. Het zijn verhalen die aansluiten bij de belevingswereld van de jongeren. Daarnaast zijn ze spannend en meeslepend, als een Netflix serie of film, maar dan op papier. En dat is wat ze willen lezen. Dat ene woord maakt het grote verschil. De auteurs van deze boeken overschatten zichzelf niet, nee zij zijn juist degene die de jongeren goed inschatten. Hun boeken zijn ongelooflijk waardevol in de leesontwikkeling én vooral leesplezier van onze jongeren en niet slechts een stap tussen jeugd en volwassen literatuur.
En dan nog iets over hoe deze verhalen je iets kunnen leren: herinner je die vakken waar je vroeger op school helemaal niks aan vond? Waarbij je het huiswerk uitstelde en vervolgens afraffelde? Waarvoor je net voldoendes haalde? Vergelijk dat maar eens met boeken die je moet lezen, maar waar je helemaal niks aan vind. Precies. Je leert als je ergens plezier aan beleeft. Als iets je boeit, je stimuleert en prikkelt ga je het meer doen en wordt je er beter in. Met lezen werkt het net zo.
Volgens de schrijfsters van het artikel is de meest eenvoudige oplossing voor hun(!) probleem: “Een shortlist die wordt opgesteld door specialisten.” Wat mij betreft zijn die specialisten de jongeren zelf. Laat hen de boeken kiezen waarin ze zichzelf verliezen en herkennen tegelijk. Boeken die ze niet dicht willen slaan, in plaats van openslaan ‘omdat het moet’.
Op dezelfde dag dat ik dit artikel las, kreeg ik ook een DM op Instagram van een leerling die in de klas zat die ik diezelfde dag een gastles had gegeven. ‘Nog bedankt voor de les,’ schreef hij. ‘Ik las hiervoor eigenlijk bijna geen boeken, maar vind boeken die heel erg lijken op het echte leven of waar je je in kan vinden heel leuk om te lezen. En door deze boeken (hiermee bedoelde hij die van mij) ben ik weer de hele tijd aan het lezen.’
I rest my case.