Vorige week, in deel 1 van deze serie over het hoe en waarom van mijn boek, kan je lezen waar mijn verhaal ooit begonnen is. Vandaag pik ik de draad op ergens aan het begin van september 2014, ironisch genoeg juist de periode waar ik diezelfde draad liet vallen. Ik was inmiddels bijna op de helft van de eerste versie mijn boek en ik was er redelijk tevreden over. Voor een perfectionist als ik dan. 😉
Maar toen ging ik verhuizen. En mijn werk ging ook verhuizen. De maand augustus ging op aan schuren, verven, inpakken en gelijksoortige stress. Aansluitend, en als ik zeg aansluitend bedoel ik een paar dagen daarna, ging ik op vakantie. Drie weken naar Amerika. Tijdens de vlucht heb ik nog wel wat pagina’s in een notitieboekje volgeschreven, maar toen ik eenmaal weer terug was in Nederland kwam de vermoeidheid van de voorgaande maanden eruit.
Achteraf gezien heb ik ervan geleerd dat je een verhaal nooit moet laten liggen, een week kan al te lang zijn. De drempel om weer te starten wordt steeds hoger naarmate de tijd weg tikt. Twee jaar schreef ik niet. Twee. Jaar. Ik kan zeggen en denken dat het zonde is, maar daar heb niets aan. Misschien heeft het een reden gehad. Het verhaal is echter nooit echt weggeweest, want ik bleef er aan denken. Niet dagelijks, maar zo af en toe, bij het lezen van een ander boek, het horen van een nummer, het zien van een foto.
Het was pas afgelopen oktober 2016 dat ik het stoffige Word document opende en vol goede moed verder ging waar ik gebleven was. En het ging goed, heel goed zelfs. Voor het einde van het jaar was de eerste ruwe versie af. Ze zeggen dat dan het echte werk pas begint en daar vind ik tot nu toe niets aan gelogen. Het editen, of zoals ik het beschrijf; eerst was het verhaal een kale kerstboom, nu ga ik ‘m versieren is zeker niet makkelijk en tijdrovend. Ik schrijf ieder weekend, een of beide dagen en heel soms ‘s avonds door de week.
Met een uitgebreide outline heb ik trouwens nooit gewerkt en elke scene in detail uitschrijven is aan mij ook niet besteed. Het hele verhaal zit in mijn hoofd en komt op gevoel uit mijn vingers. Dat zou wel eens de reden kunnen zijn dat er, sinds ik begonnen ben met schrijven nog al het een en ander aan veranderd is. Wat ik overigens niet erg vind. Als mijn intuïtie zegt dat het anders moet, dan gaat de streep erdoor. Diezelfde intuïtie heeft me gebracht tot waar ik nu ben en ik geloof zeker dat het me tot de laatste pagina zal blijven helpen mijn boek ook echt mijn boek te maken.